Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Opdat gij moogt [56]onberispelijk en [57]oprecht zijn, kinderen Gods zijnde, onstraffelijk in het midden van [58]een krom en verdraaid geslacht, onder [59]welke [60]gij schijnt als [61]lichten in de wereld; 56. Dat is, alzo dat de mensen uwen wandel met recht niet mogen berispten. Zie Luk.1:6; Ef.5:26,27. 57. Of, eenvoudig, zonder bedrog. Zie Matth.10:16. 58. Dat is, ongelovige en onwedergeboren mensen. Zie Hand.2:40. 59. Namelijk mensen. 60. Dat is, voortaan ook moet schijnen en voorlichten. 61. Of, voorlichters, gesternten. Zie Spreuk.4:18; Matth.5:14.